Het Nut in Edams Museum
Op donderdag 30 maart 2017 kwamen genodigden samen in het Edams Museum ter gelegenheid van de opening van een nieuwe vitrine met daarin door het Nut geschonken objecten. Deze in de wand ingebouwde vitrine in de Burgemeesterskamer maakt voortaan deel uit van de vaste collectie in het museum. De organisator en initiator van dit project was directeur Robbert Lammers. De portretten van Jan en Martinus Nieuwenhuijzen, die in bruikleen zijn gegeven, zijn voortaan ook onderdeel van de vaste collectie van het museum.
Het Edams Museum is gevestigd aan het Damplein in Edam. Dit rijksmonument functioneerde als stadshuis tot 1987. Het museum maakt gebruik van de Schepenzaal, de Commissiekamer en de Burgemeesterskamer. In de hal van het pand is ook de VVV gevestigd. Genodigden en pers werden op 30 maart op een zonovergoten middag welkom geheten in de Schepenzaal. De bijeenkomst had vanwege de officiële opening van het museumseizoen enkele weken later een bescheiden besloten karakter. Aanwezigen konden luisteren naar drie zeer interessante toespraken van respectievelijk conservator Hayo Riemersma, voorzitter van het departement Edam Joop Asselbergs en vicevoorzitter van het landelijk Nut Piet Hamelink. Voorafgaand aan de toespraken werd de bruikleen/schenkingsovereenkomst getekend door bovengenoemde partijen. (Foto: Piet Hamelink)
Conservator Hayo Riemersma verhaalde over de ontwikkeling dat de idealen van het Nut (verheffing en verlichting) zózeer gemeengoed zijn geworden, en zó algemeen zijn omarmd, dat het vanzelfsprekend lijkt en dit ook eind 18e eeuw het geval was. De Edamse bestuurlijke elite van die tijd was echter nog niet toe aan het streven en verwezenlijking van deze idealen. De relatie tussen de Edamse bestuurders en die van het NUT waren in die tijd op z’n zachtst gezegd gecompliceerd te noemen. Juist daaróm is het bijzonder dat het NUT én de Edamse gemeenschap elkaar nu in de voormalige Burgemeesterszaal tegenkomen. De aandacht voor het nut in het museum is naar overtuiging van Hayo Riemersma zeker op te vatten als een vorm van rehabilitatie; om recht te zetten wat ten onrechte uit elkaar was gegroeid was.
De voorzitter van departement Edam Joop Asselbergs verhaalde dat in 1784 het bestuur van het Nut nog met alle égards ontvangen werd door het stadsbestuur. In de loop van de tijd ontstond echter achterklap omdat de meerderheid van de heersende elite nog steeds Prinsgezind was. Het stadsbestuur zette zelfs geestverwante stromannen in bij het Nut. Er gingen daarom binnen hetNut stemmen op om de jaarvergaderingen voortaan maar ergens anders te houden.
Martinus Nieuwenhuyzen, een van de oprichters van het Nut, werd in juni 1787 ontboden door het stadsbestuur. Op weg daarheen kreeg hij een waarschuwing: de politie had bevel gekregen hem op te pakken en over te brengen naar het stadhuis op het Damplein. Daar was een hok voor hem klaargemaakt bedoeld om hem in op te sluiten. Martinus pakte onmiddellijk zijn biezen en maakte dat hij de stad uit kwam, voorgoed weg uit Edam.
Inmiddels is het stadsbestuur verdwenen uit het Stadhuis en is het Edams Museum er ingetrokken. Asselbergs stelt dat Martinus nu alsnog als verdienstelijke burger van Edam wordt ingehaald in de Burgemeesterskamer. Tegenover het portret van Prins Willem hangen nu voortaan de portretten van Jan en Martinus Nieuwenhuzyzen. Asselbergs sprak verder ook woorden van dank uit aan Peter Sluisman, voormalig conservator van het Edams Museum, Cor den Boer van de archiefcommissie van het landelijk Nut en Jaap Ruedisulj, voormalig lid van het Maatschappijbestuur die met hun tussenkomst het Nut hebben teruggebracht in Het Stadhuis’.
Foto: Hayo Riemersma Foto: Joop Asselbergs
Piet Hamelink, vicevoorzitter van het landelijk Nut sprak naast woorden van dank ook de hoop uit dat hij na afloop van zijn toespraak als vertegenwoordiger van het Maatschappijbestuur niet ‘gekazigd’ zou worden. Ruim honderd jaar geleden, in 1896, werd namelijk door het Nut in Edam aan dominee Tenthoff, een radicale liberaal in die tijd, de mogelijkheid geboden om de burgers attent te maken op de schrijnende toestand van de arbeiders. Na de lezing van Tenthoff over deze sociale kwestie werd hij Edam uit ‘gekazigd; dat wil zeggen dat hij met Edammerkazen werd bekogeld. Dat deed men toen immers met mensen waarvan men dacht dat ze niet zuiver op de graat waren. Precies op de hoek bij het museum (Damplein / Voorhaven) vond deze kaziging plaats. Een historische prent van deze gebeurtenis is te bezichtigen in de vitrine van het Nut.
Opening vitrine Nut
De openingshandeling van de vitrine door Piet Hamelink was zeker uniek te noemen. Een uitvergroting op posterformaat van de prent die de kaziging van dominee Tenthoff weergeeft mocht hij zelf ‘kazigen’. Voor de gasten was er daarna een literaire verrassing in de vorm van een korte poëzietour langs enkele schilderijen onder begeleiding van dichteres Froukje Zwanenburg. Zij gaf onder andere met een rondeau aandacht aan de mirakelen van Edam: De Lange Baard, de Groote Meid, het Groene Wief en de Herbergier. Lees meer
Een zeer interessante audiotour zal voortaan de bezoekers van het museum verhalen over het nut en de mirakelen van Edam. Aan de overzijde van de vitrine en de schilderijen van Jan en Marinus Nieuwenhuyzen is het Nederlandsch Volksliederen tentoongesteld. ‘t Landelijk Nut ontving recentelijk uit een nalatenschap de achtste herziene druk van dit liederenboek. Lees meer